zondag 24 juni 2012

Op naar het derde Eiland


Het is pikkedonker, er zijn wolken, er is geen maan. Een dolfijn trekt langs de boot een lichtend spoor door het water alsof er een vuurpijl wordt afgeschoten. Nu en dan hoor je een piepje en het geluid van opspattend water, het is te donker om de dolfijnen goed te zien. Misschien zijn ze er wel, maar wij zien geen walvissen in de buurt van de boot. We zijn op weg naar Terceira, zo genoemd omdat het als derde eiland is ontdekt . Voor ons is het derde Azoreneiland dat we bezoeken. Als we het om 6.00 uur ’s ochtends naderen wordt het langzaam licht. Er hangen grote donkere regenwolken, die het eiland grotendeels aan het oog onttrekken. Welkom in Praia da Vitoria! We leggen langs een andere boot aan in een volle haven en duiken om half acht het bed in om wat slaap in te halen.

De tocht van Sao Miguel naar Terceira valt wat tegen. We dachten, ach een nachtje doorvaren dat weten we nu wel, licht weer met een wind die schuin van achteren komt, appeltje eitje. Niet dus, warrige zee, vergeten antizeeziektepleister te plakken, Riet’s nasi smaakt Rutger al niet zo goed, hij wordt 's nacht beroerd en denkt veel aan camperen! Wij weten nu definitief dat we kustzeilen leuker vinden, alleen nog even 750 mijl terug naar het vaste land en dan hebben we de grote trajecten wel gehad!

Praia da Vitoria is een rustig en sfeervol badplaatsje met een mooi strand, een winkelstraat en een paar supermarkten. Het is twee maal getroffen door hevige aardbevingen, in 1614 en 1841, en beide keren vrijwel met de grond gelijk gemaakt. Volhardende bestuurders zorgden er echter voor dat het stadje steeds weer werd opgebouwd. Je ligt er bijna voor niks in de gemeentelijke marina, vandaar de drukte. Veel boten komen terug van de Carieb en zien er ‘doorleefd’ uit. De voorzieningen zijn basaal: er zijn slechts enkele elektriciteitspunten, soms zitten daar 6 snoeren aan vast die in een plastic zak gewikkeld zijn. De Fly Away ligt hier ook en dat is erg gezellig.

Na een dag met veel regen is het mooi weer met zon en weinig wolken. We nemen de bus naar Angra de Heroismo, de grootste stad op Terciera. Een rijke stad met mooie huizen met balkonnetjes en grote paleizen en kerken. Het oogt allemaal wat vriendelijker dan Ponta Delgada. We lopen naar het uitzichtpunt op de Monte Brasil en lunchen op een terrasje met uitzicht op de haven. De voorbereidingen voor de feestweek in Angra zijn in volle gang. De hele zomer door zijn er feesten op Terceira. Het meest populaire onderdeel hiervan is een vorm van stierenvechten, waarbij stieren in de straten door ‘dappere’ mannen met paraplu’s worden uitgedaagd.

’s Nachts, als we net in bed liggen, horen we de waterpomp aanslaan. Er is weer een slangetje van de boiler losgegaan en er stromen liters water de boot in. We springen ons bed uit, pompen de bilges leeg, dweilen het water op en maken het slangetje weer vast.

Vandaag koffer inpakken voor de reis naar Nederland morgen. Er is, hoera, een nieuw kleinkind op komst en oma vliegt daar naartoe! Rutger blijft nog even hier voor wat klussen en kan zo ook nog een deel van de feesten mee pikken. Hij komt over twee weken ook naar Nederland.

Intussen fluit de wind door de stagen en komen de wolken laag overzeilen, voor het weer hoef je hier dus niet te blijven!

































donderdag 14 juni 2012

Koeien, wolken en Caldeira"s

Vila do Porto, de belangrijkste plaats op Santa Maria, bestaat uit een langgerekte straat met winkels, een postkantoor, kerken en woonhuizen. De kerken zijn wit en omlijst met donkergrijze lavasteen. Er zijn drie supermarkten en een klein mercado, waar verse groenten, vlees en vis worden verkocht. De Marina is levendig, met zo’n 12 bezoekende boten, wat vissers, en een jachtclub, en op zondag zeilles voor de jongsten in optimisten: een badkuip met een zeiltje.

Rob weet een wandelingetje naar een strandje. Samen met Edze en Margriet klimmen we eerst de steile heuvel naast de jachthaven op en volgen dan een pad dat over de heuvels langs de kust meandert. We hebben een schitterend uitzicht over de strakblauwe zee. Het pad stijgt en daalt en leidt ons tussen hoge rotsformaties, grote cactussen en felgekleurde bloemen door en over sappige weitjes waar beige koeien zich tegoed doen aan mals groen. Na drie uur (!) komen we aan bij de praia Formosa, waar we ons dorstig en hongerig op bier, frieten en tosti’s storten bij de snackbar van de camping. De schoonvader van de uitbater is gelukkig taxichauffeur. We klauteren met z’n vijven in de taxi, Margriet op schoot bij Edze, en de taxichauffeur rijdt ons via een omweg, om de politie met de volle taxi te vermijden , voor een habbekrats terug naar de haven.

Ons verblijf op Santa Maria is kort, omdat de wind gunstig staat voor het volgende eiland: Sao Miguel. Een zonnig tochtje met een prima half windje brengt ons in tien uur naar de marina van Ponta Delgada: een moderne jachthaven met uitzicht op lelijke flats. Het stadje maakt eerst niet zo’n dynamische indruk. Er zijn weinig toeristen en nogal wat winkels en restaurants hebben de deuren gesloten. Enkele dagen later, als het weer wat beter wordt en het toeristenseizoen begint, blijkt het een prettige en geanimeerde stad te zijn. Met heel veel kerken, kleine eethuisjes en ouderwetse winkels. De jachtclub Baia de Anjos is een levendig onderdeel van de stad. Wel hangt er steeds een groot grijs wolkendek boven het eiland.

We huren bij een vriendelijke grijze meneer een aftands autootje met 140.000 km op de teller en afgesleten voorbanden (zien we de tweede dag) en bekijken de caldeiras: in de kraters van het eiland is nog vulkanische activiteit. Op veel plekken borrelt heet water dat grote stoomwolken uitstoot , die hevig naar zwavel ruiken. Bij het Lagoa das Furnas laten de Azoranen grote pannen gevuld met aardappels, groenten en worst in betonnen pijpen zakken die verwarmd worden door de heetwaterbronnen. Het geheel wordt afgedekt met aarde en een uurtje later is de heerlijk geurende cozido gereed. In het kleine stadje stuiten we nog op een processie ter ere van de Spirito Sancto, die wekenlang veel aandacht krijgt in de Azoren.

Het landschap is lieflijker en minder steil dan op Madeira: hééél veel zwartbonte melkkoeien, die op met lavasteen ommuurde weides grazen. De kleine weggetjes die omhoog en omlaag kronkelen door het landschap zijn kilometers lang omzoomd met witte en blauwe hortensia’s. Veel groene bossen met naaldbomen, enorme boomvarens en diverse loofbomen van verschillende continenten, zoals Afrika en Nieuw Zeeland. In de heuvels veel laaghangende bewolking die het uitzicht op de vele meren vaak belemmert. Gelukkig trekken de wolken op bij de met een brug gescheiden meren van Sete Cidades: het ene meer is blauw en het andere groen. De meren zijn gevuld met de tranen van respectievelijk een prinses en een herdersjongen die niet met elkaar mochten trouwen. Aan alle kanten van het eiland een prachtig uitzicht op de baaien en rotskusten.

We doen weer wat klusjes aan de boot, een nieuwe stopcontact aanleggen, de boiler repareren die weer lekte, en wachten op een gunstige wind naar Terceira.
Men zegt dat op 15 juni de zomer begint op de Azoren. Op 14 juni verdwijnen de wolken en komt de zon door in Ponta Delgada. Het leven ziet er een stuk vrolijker uit.










































zondag 3 juni 2012

Een pittig tochtje naar de Azoren

Na 98 uur varen, ruim 4 dagen en 4 nachten, draaien we ’s morgens de haven van Santa Maria binnen. De bemanning van de Bold Black Bear en de Fly Away staat ons al op te wachten. Fuuu, we zijn er!

Als we van Madeira vertrekken is er nauwelijks wind en dat zal de komende twee dagen zo blijven. Motor dus aan en knorren maar. Er is nog wel een verwarrende deining die tegen staat en die de boot nogal heen en weer gooit. We voelen ons allebei niet zo fit, Rutger ondanks de antizeeziekte pleister, en ’s ochtends offeren we ons ontbijt al snel aan Neptunus. De zee is oogverblindend leeg: slechts nu en dan een pijlstormvogel, een paar dolfijnen in de verte, maar geen walvissen. Blijkbaar speelt het zeeleven zich vooral onder onze kiel af. Wel prachtige wolkenpartijen. Overdag slapen we afwisselend en knappen langzamerhand wat op. We varen samen op met de Bold Black Bear en de Fly Away. We komen toch weer in het ritme van slapen, eten en wacht lopen en halen de geplande 120 mijl per dag.

Op de derde dag komt er wat wind. We zetten onze gennaker bij, een licht zeil van 104 m² en scheuren er van tussen. Na een uurtje of twee neemt de wind nog meer toe en moeten we het zeil strijken. Met moeite krijgen we het terug in de slurf. Omdat de wind van opzij komt, worden we steeds op één oor gegooid. De wind blijft maar toenemen tot zo’n 19 knopen (windkracht 5) met vlagen tot 26 knopen (windkracht 6). We zetten ’s avonds om 22.30 uur een eerste rif en ’s nachts om 2.30 uur een tweede rif. Ondanks de twee reven vliegen we met 7 mijl per uur over de zee. De golven nemen ook behoorlijk toe met een deining tot zeker 3 meter. De andere boten kunnen harder en na een paar uur zijn ze uit zicht. Op de marifoon hebben we ’s avonds nog net even contact met elkaar.

Ik probeer te slapen. De boot gaat heen en weer en op en neer en ik zoek naar een houding waarbij ik niet van de bank gegooid wordt. Ik hoor de klappen van de golven tegen de romp en de dreunen als de boot in een golfdal valt. Onder mij klotst het water in de watertanks en klingelen de wijnflessen tegen elkaar aan. Ik doezel een beetje weg. Plotseling hoor ik het geraas van water dat de kajuit binnenstromen: help, zit er een lek in de romp? Ik schrik me wild en spring van de bank op. Het was echter een enorme golf die in de kuip knalde, over Rutger heen en door het raampje de achterhut binnen. De rest stroomde via het trappetje de kombuis binnen. Gezellig. Dweilen dus maar, zo goed als het gaat in het donker.

De vierde dag is het eerst nog heftig, dan valt opeens de wind weg en draait tegen! Een warmtefront! De motor maar weer aan. We hebben ruim 24 uur kunnen zeilen. Na een paar uur draait de wind steeds gunstiger, maar neemt ook weer behoorlijk toe. We zijn er nog niet. De nacht door blijft het pittig doorwaaien. In de ochtend krijgen we, hoera, land in zicht: Santa Maria, gehuld in een groot grijs wolkendek. Nog even en we zijn op de Azoren!

Om 09.30 uur lokale tijd meren we af in de jachthaven van Santa Maria. Op de steiger staan we nog na te deinen van alle golven. We ruimen snel Zeezot een beetje op, knallen de champagne open, toasten met z’n allen op een goede overtocht en wisselen onze belevenissen uit.