zondag 27 mei 2012

Madeira, een fluwelen eiland


We zeilen in een prachtig tochtje van 42 mijl van Porto Santo naar Madeira dat hoog en groen steeds dichterbij komt.  Het eiland lijkt wel van groen fluweel gemaakt. We zien ook  veel huizen en steile wegen. In de marina van Funchal liggen nog drie andere zeilboten aan de kade. Er zijn slechts 12 plaatsen voor bezoekende zeilers. Funchal is een levendige, rijke stad met veel vertier. Er is op de grote avenue een boekenfestival en overal is live- muziek te beluisteren. De Madeiraanse dames kleden zich met zorg. Langs ons terras zien we een stevige oudere dame passeren die beslist een paarse jurk wilde, een wulpse blondine, die een kort wild gebloemd gewaad om zich heen heeft gedrapeerd en op naaldhakken wiegend voorbij komt. Een andere dame heeft een strak en bloot panterpint jurkje aan maar loopt op haar sleehakken meer als een boerenpaard dan als een panter. Een stevige Engelse(?) toeriste heeft een  korte pastelblauwe broek aan met een pastelroze topje die in harmonie zijn met de kleur van haar benen.

We gaan naar een concert van een blaaskwintet, waar slechts twaalf mensen naar toe zijn gekomen en dat plaatsvindt in het chique 18e eeuwse stadhuis met binnenplaats met blauwe tegeltjes.

We huren een autootje en racen het eiland rond, voor zover mogelijk, want de wegen zijn steil en vol haarspeldbochten:  ons karretje kan sommige supersteile bloedstollende weggetjes alleen in de eerste versnelling aan. Als je naar boven rijdt zie je achtereenvolgens eucalyptusbossen,  hellingen die helemaal geel zijn van de bremstruiken en dan de kale hoogvlakte, waar de beige en bruine Madeiraanse koeien lopen die in de restaurantjes terug te vinden zijn in de vorm van heerlijke picada’s,  heel zacht rundvlees aan grote spiesen. Het uitzicht op de onbewoonde fluwelen hellingen is bijzonder. Soms verdwijnt het berglandschap in laaghangende wolken. We maken een prachtige wandeling  naar de ’25 fontes’ langs de levada’s, 2000 km aangelegde irrigatiekanalen, die overal, ook op grote hoogtes door het hele eiland heenlopen. In de 15e eeuw is men al begonnen met het maken hiervan. De wandelpaadjes zijn soms maar 30 cm breed en dan is het lastig elkaar te passeren! Direct naast de paden gaat de berg soms steil omlaag en zijn er balustrades geplaatst. Als we bij de 25 bronnen aankomen, blijken er op de rotsen zo’n 125 mensen te zitten die hun lunch verorberen! We rijden nog langs de noordkust waar je bij Porto Moniz kunt zwemmen in natuurlijke zeebaden tussen de rotsen. Overal bloemen: langs de kant van de weg, in de natuur, in de tuinen.

Als we de volgende dag weer een wandeling willen maken, komen we op 1000 meter in de wolken en de regen terecht. Ook zien we wel 10 touringcars en 20 minibusjes staan met mensen die allemaal dezelfde wandeling willen doen.  We rijden maar snel door naar Arco de Sao Jorge waar we een rozentuin  met  1700 soorten  bezoeken.

Op dit moment liggen we met de Bold Black Bear en de Fly Away in Machico, een haven aan de oostkust van Madeira. We hebben weerkaartjes bekeken en besloten dat we morgen vertrekken richting Santa Maria, het meest zuidoostelijke eiland van de  Azoren, een tocht van 496 mijl, waar we ruim 4 dagen over zullen varen.























dinsdag 22 mei 2012

Porto Santo

De volgende dag zien de heuvels van Porto Santo er een stuk vriendelijker uit, grijze veelal onbegroeide vulkaansteen. Op de kademuur van de haven hebben veel bezoekers een tekening achter gelaten. We blijven twee dagen in de marina, waar behalve wij drieën, nog drie andere zeilboten liggen. Daarna gaan we even buiten de haven voor anker liggen in de felblauwe zee met uitzicht op het gele zandstrand. In de verte zien we, onder een groot wolkendek, de contouren van Madeira.

Het dorpje, Vila de Baleira, is rustig. Een aantal winkels, een sfeervol pleintje ingelegd met kleine witte en zwarte keitjes in prachtig mozaïek, een paar restaurantjes, een kerkje en het Columbus Huis, waar een tentoonstelling over de reizen van Columbus in gehuisvest is. We maken met een busje een rondrit van twee uur over het eiland. We zijn met tien man: het toeristenseizoen is nog niet echt op gang gekomen. De rondbuikige chauffeur die nauwelijks Engels spreekt, rijdt ons zonder toelichting rond op het eiland en geeft ons nu een dan ‘dez minutes’ tijd om rond te kijken en foto’s te nemen. Het uitzicht op zee vanaf de heuvels is fantastisch: helderblauwe zee met Caribische pretenties, de zuidkust met zijn gouden strand, de noordkust ruig en rotsachtig. Jammer genoeg zijn er weer veel te veel vakantiehuizen en appartementen gebouwd die onbewoond en grotendeels te koop zijn. Het landschap is kaal en droog, met uitzondering van de strook groen van het golfterrein. We zien in de diepte de haven en onze boten voor anker liggen.

We fietsen nog wat rond op het eiland, eten gezellig en lekker ter ere van Edzes verjaardag en drinken en eten wat in een aantal strandtentjes. Op de zondag na Hemelvaartdag zien we op het strand opeens een kleine optocht van de pastoor, een paar diakens en een aantal meisjes die op weg zijn om de met bloemen en rietstengels versierde vissersboten op het strand te zegenen. De ceremonie neemt één minuut in beslag, daarna wordt de drankflessen tevoorschijn gehaald en storten de meisjes zich op het klaar gezette snoepgoed. Aan het eind van de middag worden de rijk gepavoiseerde boten in de haven gezegend (wij worden overgeslagen!). Het is een drukte van belang en er worden koelboxen vol drank en etenswaren naar de boten gebracht. Na de zegening varen de bootjes de haven uit voor een rondje op zee. Wij zegenen met een glaasje witte wijn op de Bold Black Bear onze eigen boten dan maar.

woensdag 16 mei 2012

Een glaasje Madeira, my dear?

De reis naar Madeira of hoe Rutger tweemaal gek werd, Riet haar teen bezeerde en midden op de oceaan haar haren waste met rare gevolgen. En toch was het een droomtochtje.
Zaterdag 12 mei om 9.00 uur ’s ochtends nemen we het eerste brugje de Marina van Lagos uit, waar we toch nog even terug waren voor een kleine reparatie. Buiten de pieren zien we de Fly Away en de Bold Black Bear al op zee: zij zijn vertrokken uit Portimao. We gaan een tochtje tegemoet van 450 zeemijlen (plm. 835 km). Er is niet te harde oostelijke wind, lekker zeilweer!. De deining staat eerst nog mee maar voorbij Cabo Vincente ontmoeten de westwaarts deining van de Algarve, de zuidwaartse deining van de westkust elkaar en maken er samen een rommelpotje van. Als dan de wind dan ook steeds niet weet wat ‘ie wil en van alle kanten komt, en wij steeds maar de zeilvoering moeten aanpassen krijgt Rutger het moeilijk: ‘ik word gek van die golven.’ Gelukkig gaat een eindje verder de deining meer met ons mee staan.

Ongeveer 50 mijl uit de kust vliegt er steeds een vogel rond de boot, landt eerst op een zaling en voegt zich dan bij ons in de kuip. De opstapper is uitgeput. We hebben nog nooit eerder zo pluizig beest gezien, maar het vogelboekje biedt uitkomst: het is een nachtzwaluw, een echte landvogel, die er erg schuw is en zich bijna nooit laat zien. Hij wil niks eten of drinken. Daar waar het water van de oceaan dieper wordt, van zo’n 100 meter naar ruim 4000 meter, zien we dolfijnen dollen en de spuitfonteinen van walvissen op het water. Jammer genoeg houden de bultruggen zich verder schuil onder het water. We proberen onze windpilot nog eens uit: een stuurinstallatie (gebruikersnaam: Wimpie) die de boot op de wind houdt zonder elektriciteit te gebruiken en zonder dat we zelf hoeven sturen. We zijn nog steeds niet echt aan elkaar gewend en de Wimpie brengt ons steeds uit de koers. De kapitein: ‘Ik word gek van dat ding, zet James maar aan.’James is onze elektrische stuurautomaat, betrouwbaar als altijd,mits de zeilen goed getrimd zijn. We eten een bordje nasi (’s ochtends om 7.00 uur al klaargemaakt ) en gaan de nacht in. Een prachtiger sterrenhemel, voldoende wind om te zeilen het wachtlopen (en het slapen!) verloopt prima. De tweede dag neemt de wind toe, we zetten de fok op de boom en met een snelheid van ruim 7 knopen (12 km) per uur tikken de mijltjes weg. De deining is nog wel zo’n 2 tot 2,5 meter en komt van achteren en ook van opzij zodat we zowel op en neer gaan als zijdelings flink heen en weer rollen. We surfen met grote snelheid over de golven heen.

Lastig om je door de boot te bewegen als alles wiebelt. Als Riet binnen even iets wil halen, knalt ze door de schommelbeweging met haar voet tegen een houten plint aan. Er volgt en ‘krak’geluid dat niet van het hout afkomstig lijkt te zijn. Het kleine teentje hangt er een beetje sneu bij, dus we tapen het maar vast aan het buurteentje. De zee krijgt een bijzondere kleur, zo midden op de oceaan. Indigoblauw, zo intens dat het haast onecht lijkt, als van een ansichtkaart. Eindeloos uitgestrekt en met heel weinig scheepvaartverkeer, nauwelijks vogels, wel soms dolfijnen die een tijdje met de boot mee zwemmen en uit het water springen. Vervelend is dat er met name ’s avonds en ’s nachts een ‘marifoonstalker’ actief is die allerlei obscene taal, fluitgeluiden, muziek en onzinopmerkingen de lucht in slingert op de marifoon. Blijkbaar een gestoorde enthousiasteling met een ‘bakkie’, die het leuk vindt op het noodkanaal 16 iedereen lastig te vallen.

Op de derde dag komt er weinig leven meer uit onze opstapper. Hij verplaats zich soms even, maar ligt in vreemde standen in de kuip. Wat te doen? Hij haalt de reis vast niet. Riet opteert voor actieve euthanasie middels de lierhandel, Rutger staat een iets milder beleid voor: door versterving, dus geen eten en drinken(wil hij toch al niet). Zoals vaak lost het probleem zich vanzelf op en ligt hij een paar uur later met gestrekte pootjes in de kuip. We geven hem een zeemansgraf.

Riet besluit dat ze haar haren wil wassen, midden op de oceaan. Waarom wil iemand dat? Ze steekt haar hoofd onder de kraan en produceert een hoop schuim. Oeps, even voelen of de anti-zeeziekte pleister er nog zit, jawel. Dan het overvloedige sop uit de ogen wrijven. Als ze vervolgens fris gewassen naar buiten komt, is de pupil van haar linker oog zo groot als een schoteltje en ziet ze wazig. Wat krijgen we nou? Na ruggespraak met de huisarts via de satelliettelefoon en flink nadenken komen we erachter dat ze na het checken van de scopolaminepleister dat spul in haar ogen heeft gewreven. Dit soort stof wordt ook gebruikt om pupillen te verwijden bij oogonderzoek. Was wel even schrikken!

De derde dag valt ’s avonds de wind even weg en motoren we een stukje, dan trekt hij weer aan en komt eindelijk uit het beloofde oosten. Om middernacht zetten we toch maar een rif in het zeil en wisselen de boom van stuurboord naar bakboord. De dagen beginnen in elkaar over te lopen en we komen in een ritme van wachtlopen, slapen, eten, lezen, schrijven en kijken naar de zee en de prachtige zonsop en -ondergangen. In de vroege ochtend van de vierde dag is de wind op en zetten we de motor bij. Maar we hebben drie dagen achtereen kunnen zeilen zonder motor. Heerlijk! Dat komt niet vaak voor. We naderen de Madeira archipel met een lome oceaandeining van zo’n 2 meter. Als we op de top van zo’n golf varen, lijkt het of er een golvende woestijn van water om ons heen ligt. Je kunt over de deining in de golfdalen kijken. Pijlstormvogels en dolfijnen hebben een school vissen ontdekt en gaan samen op jacht. Het is één en al gespartel van springende dolfijnen en duikende stormvogels. Om half zes ’s middags krijgen we land in zicht: hoge donkere bergen door wolken omsluierd. Tegen acht uur ’s avonds, na 455 mijl varen in 83 uur, meren we af in de haven van Porto Santo, een vulkaaneiland 30 mijl ten noordoosten van Madeira. De Fly Away en de Bold Black Bear liggen er al en we wisselen onze belevenissen uit onder het genot van een glaasje Madeira.

zaterdag 12 mei 2012

Culatra revisited

De wind is nog steeds niet gunstig voor Madeira, maar we besluiten Lagos dan eindelijk toch echt te verlaten! Op zondag 6 mei varen we eerst naar Portimao, waar we een nachtje achter het anker liggen te stuiteren en gaan de volgende dag door naar Culatra, het zanderige eiland vlakbij Faro. We lunchen heerlijk bij Bar Restaurante Janoca: ameijoes (venusschelpen) en een gegrilde pargo, een soort goudbaars. We zien de Culatranen langskomen. Zowel de mannen als de vrouwen hebben flinke buiken. Zo ook de bediening. De vrouw die ons de drankjes komt brengen komt in joggingbroek, topje met daaronder een BH die betere tijden heeft gekend op slippers aangesloft. Zij lijkt zelf de beste klant van de bar te zijn. Samen met een groepje vrouwen zit ze elke dag biertjes te drinken, te roken en te dobbelen.

Oudere mannen hebben vaak nog maar een enkele tand in de mond, eentje loopt op crocs, die duidelijk een maatje of vier te groot zijn. Even verderop zit altijd een groepje mannen op een muurtje wat rond te kijken. Nu en dan schuiven ze een stukje op om in de schaduw te blijven. Het uitzicht vanuit het restaurant is aangenaam: een zandvlakte met daarachter het haventje met de kleine vissersboten en de azuurblauwe zee. Verderop de plaats Olhau, waarachter de heuvels opdoemen.

We mijmeren over het eilandgevoel dat zo bijzonder is, plezierig afgescheiden van de hectiek van het vasteland, bezoekers die aan het eind van de dag met de boot het eiland verlaten. Zou het leuk zijn als we na het zeilen op bijvoorbeeld Texel een huis kopen? We raken in gesprek met een Nederlandse vrouw die vlak achter ons zit. Ze blijkt op Texel te wonen! Het weer is eindelijk verbeterd: zonnig en warm, blauwe lucht. Mooie zonsondergangen. Hier houden we het wel eventjes vol.

Wind en golven gaan de goede kant uit. We vertrekken zaterdag 12 mei naar Madeira.