dinsdag 23 augustus 2011

Foto's Tapas, Soportales en Horreos II

 
 
 
 
 
 
 
 
Posted by Picasa

Foto's Tapas, Soportales en Horreos

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Posted by Picasa

Foto's Costa da morte

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Posted by Picasa

Tapas, soportales en horreos

De boot ligt zachtjes te wiegen in de Ensenada de Barra op de deining van de Atlantische oceaan. De mensen verlaten het strand. Aan de overkant van de baai pinkelen de lichtjes van Vigo. Als de branding van de zee op het strand wegebt, klinkt uit het bos op de berghelling het eentonige en luie tsjirp-tsjirp van een krekelkoor. Langzaam verdwijnen de kleuren uit het decor en ontsteken de andere boten hun ankerlichten (die van ons doet het even niet). In de verte het regelmatige schijnsel van de vuurtoren van Cabo Estay.

De afgelopen week hebben we drie van de vier Rias Baxias, aan de westkust van Spanje verkend. De heuvels zijn hoger, minder begroeid en rotsachtiger dan de Rias Altas. Hier liggen de beste visgronden van Spanje. Ook zijn er veel mosselplatforms, die er uitzien als half ondergedoken onderzeeboten. We ankeren in de Ria de Muros achter de vissershaven van het stadje Muros. De bodem loopt hier nogal steil op van 17 naar 2 meter, dus lastig ankeren. Zeker na de ervaring in Camariñas voelen we ons wat onzeker of het allemaal wel goed gaat. We zetten veel ankerketting maar zwaaien daardoor ook in het wat ondiepere gebied. Na een uurtje vertrouwen we het wel en klimmen we in Zotje (onze trouwe bijboot). Muros heeft oude, smalle straatjes en veel verlaten kapelletjes en kerkjes. Onder de stenen huizen in de stadjes in de Ria’s zitten soportales, overdekte gaanderijen, waar vroeger de boten gestald werden gedurende een storm. Nu zijn ze vaak in gebruik als terras. Na een portie pulpo in bar Bodegón, terug naar de boot. Rutger houdt nog lang ankerwacht om te kijken of we echt niet in te ondiep water terechtkomen. Het gaat goed.

Als we de volgende dag met de bijboot naar een jachthaven-in-aanleg tuffen , horen we van een Deen dat je er gratis kunt liggen. Gewoon de sleutel van het hek voor 1 euro kopen bij de plaatselijke ijzerhandel. We verkassen gelijk naar de haven en kunnen zo makkelijker voorraden aanvullen. We skypen met de oudste dochter en kleinzoon. Zodra hij ons ziet, begint hij naar ons te zwaaien. Ook geeft hij steeds maar kushandjes en krijgen we een loopdemonstratie. We krijgen heel erg heimwee!
’s Avonds horen we tot diep in de nacht het gebonk van muziek. Er is feest in Muros, een band en eten in een tent. Het is echter niet alleen feest in Muros: in elke stadje is er kermis, muziek en vooral ook vuurwerk.. Het begint overdag al met het afsteken van gigantische vuurpijlen die keiharde dreunen geven die weerkaatsen tegen de berghellingen in de baai. ’s Nachts om 00.40 uur is er in Port Novo, de eerste haven in de baai van Pontevedro een gigantisch vuurwerk. Op het strand tegenover de boot staat zo’n 150 meter aan sier- en knalvuurwerk opgesteld! De Spanjaarden vieren de hele vakantiemaand augustus feest tot diep in de nacht. Wij doen de oordopjes maar in.

De route naar de Ria de Pontevedro heeft een nauwe doorgang tussen het vasteland en Isla de Ons, een eiland voor de kust. We varen eerst in een wat heiig zonnetje. Bij Isla de Ons ontstaat zeemist: een witte wolk, die als het ware van onderen af het eiland oprolt. Eerst zien we de vuurtoren van het eiland nog als een sprookjeskasteel boven de mist in de lucht zweven, even later, net op het smalste stukje zien we helemaal niets meer. Met behulp van de plotter en de radar varen we verder. Pas 100 meter voor de ingang doemt het havenhoofd op en we meren af in zon!

De dag na het vuurwerk vluchten we naar een rustiger plek aan het eind van de Ria: Combarro. Dit oude vissersplaatsje, dat half op de berg is gebouwd en uitkijkt op het water, heeft een fijnmazig netwerk van hele smalle straatjes: als ik mijn handen spreid, raak ik de muren aan weerszijden van de steegjes. Tussen de huizen staan overal cruseiros, hoge stenen kruisen en horréos, galicische voorraadschuren die stammen uit de tijd van de Romeinen. Het zijn langwerpige huisjes op vier hoge pilaren die eindigen in ronde platforms, waardoor er geen ratten of muizen bij de voorraden kunnen komen. In de straatjes zijn tientallen barretjes en restaurantjes . Het is wel toeristisch. Iedereen probeert je binnen te lokken voor sardinas, pulpo of calamares: Marken in Spanje. We gaan een klein barretje in dat vol luidruchtige Spanjaarden zit en zwichten voor tapas en wijn: de man achter de bar schenkt iets troebel wits uit kannen in kommen. Wij beginnen met een Albariño in lellen van glazen. Zien prachtige witte kaas langskomen: ja, maar doen. Later komt geurige chorizo voorbij. Ook maar doen en twee van die witte kommen erbij. Er blijkt Ribeiro te zitten: jong en ongefilterd. Heerlijk!

Vanuit Combarra bezoeken we met de bus het statige en stijlvolle Pontevedro met brede geplaveide straten en vele grote en klein pleinen. Chique huizen met balkons. Een volksdansgroep uit de binnenlanden van Spanje gaat de knusse Iglesia de Santa Maria in en zingt daar een oud volkslied. De vrouwen met schelle stemmen, de mannen met diep bassen. Wel kippevel.

Het wordt tijd voor wat rust. We varen naar de Islas de Cíes, een langwerpige , rotsige en hoge eilandengroep voor de ingang van de Ria de Vigo. De eilanden zijn onderdeel van een nationaal park. We ankeren clandestien voor het eiland, want we weten dat je een vergunning nodig hebt, maar die moet je lang van tevoren aanvragen. Overigens staat het in geen enkele gids. We gaan aan land. Achter het strand is een soort overlooplagune met een dam waar het oceaanwater bij meer dan halftij doorheen stroomt. Aan de overkant is een camping, restaurant en supermarkt. Er gaat een weggetje naar de Alto do Principe. We lopen over het rotsige kurkdroge pad door het bos van eucalyptusbomen naar boven. Daar hebben we op 111 meter hoogte uitzicht op beide kanten van het noord en het middeneiland. De oceaan bruist schuimend tegen de rotsen aan. Aan het eind van de middag neemt de deining bij het eiland toe en varen we naar de baai van Barra, waar we voor anker gaan voor een naturistenstrandje. ! Later horen we dat we een boete van € 6000,- hadden kunnen krijgen als we gecontroleerd waren op de Cíes eilanden!

woensdag 17 augustus 2011

De Costa da Morte


Als we afrekenen bij de marina in La Coruna krijgen we van de havenmeester een doos met 2 heerlijke flessen Spaanse wijn cadeau! ’s Ochtends is er nog nauwelijks wind, dus we motoren de baai uit, langs de Torre de Hercules naar buiten. Vanaf een uur of twaalf begint de wind flink aan te trekken en even later waait het windkracht 6. De wind komt schuin van achteren. We zetten een rif en spuiten er vandoor. Dit water, dat bekend staat als de Costa da Morte, omdat er in de loop van de eeuwen zoveel schepen vergaan zijn in stormen of tegen de rotsen zijn geslagen, is een serieuze zee. Door de harde wind bouwen de golven op tot wel 2,5 meter. Er is verder geen zeilboot te zien. We surfen over de golven en besluiten niet door te gaan naar Camarinas, maar af te buigen naar Corme. Bij binnenkomst van de baai, komen er nog hardere vlagen, valwinden, van de heuvels afzetten. Witte schuimkoppen rondom ons. We gaan achter het vissershaventje, vlakbij het strandjein de luwte voor anker. Er liggen nog twee andere boten. Het plaatsje is klein, maar heeft een geanimeerde bar, waar fanatiek gekaart wordt. De boompjes aan de boulevard staan geschoord met 3 touwen: het zal er wel vaak waaien!
De volgende dag is de wind iets minder, maar toch nog een dikke windkracht 5, dus ook iets minder hoge golven: een meter of twee. Camarinas is maar 20 mijl verderop. We ankeren in een ruim baai voorbij de haven. We hebben razende honger en ik ga eitjes bakken. Als ik even later naar buiten kijk, zie ik dat we enkele honderden meters naar achter zijn gekrabd: help,het anker heeft dus niet goed gepakt! Gelukkig geen gevaarlijke obstakels in de buurt. Gauw het anker op, het zit vol waterplanten, en opnieuw geankerd. Nu dus goed opletten of hij pakt. De schrik zit wel weer in de benen. Een paar uur later gaan we toch nog maar even naar de wal. Het is een wat grotere badplaats die er niet mooier op geworden is door nieuwe gebouwen aan het havenfront. Er komt geen blauwe boot langsdrijven…
De laatste etappe van 6 uur rond de Costa da Morte staat er wat minder wind, een heerlijk tochtje. We passeren nu de ruige, imposante rots van Finisterra, daar waar men vroeger dacht dat de wereld ophield. Het is één ongenaakbare,kale en bonkige steenklomp, waar bovenop een verlaten vuurtoren de wacht houdt.
Als we de Punto Carreiro ronden om de helderblauwe baai van Muros in te varen, valt de wind plotsklaps bijna weg en voelt het opeens wel 6 graden warmer!

woensdag 10 augustus 2011