zaterdag 14 april 2012

Pasen op de Guadiana

Het is voorlopig even afgelopen met het mooie weer. De weergoden willen alsnog de droogte van de winter goedmaken en de voorspelling is veel regen en lagere temperaturen dan we gewend zijn. Toch besluiten we op 1 april te vertrekken. Zeilpak maar aan dan. We ankeren twee dagen in Culatra, een eiland vlak onder Faro en varen dan door naar Ayamonte, de eerste plaats in Spanje vlak voorbij de monding van de grensrivier de Guadiana. We komen met hoog water aan en hebben dan bij de drempel nog 3.20 m onder de kiel. Dus bij laag water hier binnenvaren is niet verstandig.

Het is Semana Santa in Ayamonte, heilige week, en acht avonden is er een grote processie die om 21.30 uur begint en eindigt om 1.30 uur ’s nachts. De nacht vóór Goede Vrijdag gaat het zelfs door tot 5.30 uur in de morgen! Er worden elke avond een aantal stellages zo groot als megacampers van wel 4 m hoog door de nauwe straten en pleinen rondgedragen, voorafgegaan door in witte gewaden geklede mensen met punthoeden en hoofdkappen die alleen de ogen vrijlaten. Op de borst is een rood kruis aangebracht. Eén gevaarte heeft een vergulde, bewerkte rand met op de vier hoeken grote lantaarns. Bovenop een beeld van Jezus die het kruis torst. Een andere heeft een zilveren bewerkte rand met grote kandelaars , veel kaarsen, grote boeketten witte bloemen en een baldakijn, waaronder Maria in een rood met gouden mantel devoot geknield afgebeeld is. De stellages worden gedragen door ongeveer 35 dragers, die verborgen zitten onder de gevaartes. Daarachter een fanfare met luide trommels en klaaglijk schetterende tonen van kleine trompetten. Elke drie minuten wordt er een pauze gehouden en wordt het geval op zijn poten gezet. Na enkele minuten rust wordt driemaal met de klopper op het gevaarte geklopt en wordt het weer in de hoogte gehesen, voetje voor voetje de bocht om in de nauwe straatjes en dan weer in volle vaart vooruit. In totaal zijn er 10 verschillende gemaakt, die het verraad en het lijden van Christus en de devotie van Maria weergeven. Honderden mensen en (kleine) kinderen zijn tot diep in de nacht bijeen om de processie te volgen en te eten en te drinken in en voor de bars.

Na al deze devotie varen we de Guadiana verder op. Achter de 22 meter hoge brug de slingert de rivier zich door steeds hoge wordende groene heuvels. Door een verlaten landschap passeren we slechts een paar kleine dorpjes. Er zijn nog resten van nederzettingen van 5000 jaar geleden. Allerlei vogels kwinkeleren in de bosschages op de oever. Na ongeveer 30 km komen we bij twee tegenover elkaar liggende dorpjes aan, Alcoutim aan de Portugese en Sanlúcar aan de Spaanse kant, allebei tegen de helling aan gebouwd met witgepleisterde huizen. We gaan hier voor anker tussen de vele boten. Het tijdsverschil tussen beide landen is een uur, dus de kerkklokken slaan om beurten ieder hun eigen tijd. In Alcoutim is een Feira de Dolce, kraampjes met heerlijk gebak, muzikaal ondersteund door een plaatselijke band. Jammer dat de regen met bakken uit de hemel valt. Op eerste paasdag, als wij rustig ons paasontbijt in het zonnetje nuttigen, barst tijdens de mis aan de Spaanse kant het vuurwerk los. Ze kunnen het niet laten die Spanjaarden. We brengen een paar heerlijke dagen door op de Guadiana, ook zien we een aantal havengenoten uit Lagos terug. Tijdens het keren van het tij horen we de ankerketting griezelig over het anker heen knarsen en schuren, maar onze Rocna houdt ons keurig op de plek.

Als we 's ochtends vroeg van de ankerplek vertrekken hangt er een zilveren mist boven de rivier. We bezoeken Vila Real de Santo Antonio aan de Portugese kant van de monding van de Guadiana. De stad is geheel verwoest door een soort tsunami in het begin van de 17e eeuw en is pas in 1774 herbouwd in een rechthoekig stratenplan, ontworpen door Marques de Pombal. Toch een gezellig stadje, met een groot plein waar de zoete geur van de sinaasappelbloesem overheerst.

Dan nog even terug naar Culatra om Rutgers hoed op te halen, die hij op de heenweg in een restaurantje heeft laten liggen. Ik kan een heel verhaal vullen, wat zeg ik, een boek schrijven over de belevenissen van Rutger’s (verdwenen) hoedjes. De tocht begint rustig met weinig wind. Lekker zeilen. Halverwege de ochtend gaat de wind tegenstaan en steeds harder waaien, tot zo’n 22 knopen (windkracht 6). Onaangenaam vanwege de hoge golven en we komen maar langzaam vooruit. Als we de nauwe ingang bij Culatra invaren gaat het nog harder blazen. We ankeren bij 26 knopen wind en liggen een paar uur te stuiteren op de witgekuifde flessengroene golven. Hoedje halen met het bijbootje is er even niet bij. De volgende dag is de rust weergekeerd en kunnen we, hoera, het hoofddeksel uit de handen van de bijna tandeloze Carlos in ontvangst nemen.



















1 opmerking:

  1. Aan hoedjes geen gebrek zo te zien! Paasontbijt zag er ook goed uit. Hopen dat het weer binnenkort weer beter wordt dan kunnen jullie lekker uitvaren.

    XX S,C& mwah van T

    BeantwoordenVerwijderen